Aan de slag met low key fotografie
Vaak wordt er, in een low key foto, veel gebruik gemaakt van donkere kleuren, of zelfs zwart. Zwart is donker en somber, maar ook mooi en chique. Je low key foto heeft dus een andere sfeer dan normale foto’s. De foto is donker, onderbelicht eigenlijk. Maar als je die sfeer naar je hand kunt zetten, is het prachtig en mysterieus. Maar hoe pak je het aan?
Het licht bij low key
Bij low key is over het algemeen meer dan vijftig procent van de foto donkerder dan middengrijs, terwijl bij de meeste ‘normale’ foto’s het overgrote deel van de foto lichter is dan middengrijs. Uiteraard is het licht, of het gebrek eraan, erg belangrijk. Je moet de donkere ruimtes goed gebruiken en het licht (of je onderwerp ten opzichte van het licht) slim positioneren. Het eenvoudigste is om een flitser te gebruiken. Je kiest eerst waar je onderwerp belicht wordt en hoe lang (hoe sterk). Het gaat vooral om contrasten, een groot verschil tussen de donkere en lichte delen. Zonder contrast op de juiste plaatsen heb je immers gewoon een onderbelichte foto. Maar het gaat ook om de richting van het licht; het licht moet eigenlijk ‘gevangen’ worden op de plek die jij wil. Dat kan je doen door een flitser of lamp goed te richten. Maar je kunt ook naar ‘beperkt’ omgevingslicht zoeken, bijvoorbeeld door licht te gebruiken dat door een raam of deur komt. Bij voorkeur met gordijnen, zodat je zelf kunt bijstellen waar het licht valt en hoeveel licht er op het onderwerp komt.
Low key in de studio?
Je kunt low key foto's natuurlijk in de studio maken. Je hebt dan alles in de hand. Maar het hoeft niet perse, je kunt ook prima naar buiten om dit soort foto's te maken. ‘s Avonds of ‘s nachts werkt dan het beste, want als je in het volle licht staat wordt het lastiger. Maar je kunt natuurlijk prima thuis een studio improviseren. Een zwarte achtergrond is handig, maar niet noodzakelijk. Zolang er maar geen licht op de muur/achtergrond valt, als die een andere kleur heeft. Zorg er in dat geval voor dat je onderwerp een stuk van de muur staat en de lichtbron niet op de muur gericht staat, maar er als het ware langs. Of belicht het onderwerp van achteren. Low key is heel populair voor portretten van mensen of dieren, maar begin eens met statische onderwerpen. Zo kun je op je gemak ontdekken hoe je het licht kunt bijstellen en hoeveel - of hoe weinig- licht je nodig hebt.
Camera instellingen
Zet je camera bij voorkeur op handmatig (M). Stel eerst je diafragma in, waarbij je rekening houdt met de gewenste scherptediepte. Hoe groter je diafragma (laag f/getal) hoe kleiner de scherptediepte, dus hoe kleiner het gedeelte van de foto dat scherp is. Aan de hand hiervan stel je de ISO in op de stand die nodig is om met je instellingen een goede belichting te krijgen. Richt hiervoor de camera, voor de juiste instellingen, op het lichte gedeelte. De belichtingsmeters geven aan wat de instellingen moeten zijn, de achtergrond wordt dan donker en de lichte delen niet overbelicht.
Scherpstellen
Scherpstellen met weinig licht is altijd lastig, je camera heeft dan moeite met het vinden van een focuspunt. Stel eventueel scherp met het licht aan. Je camera en onderwerp moeten dan wel op dezelfde plaats blijven. Handmatig scherpstellen is waarschijnlijk een goed idee, zodat de camera niet tussendoor gaat zoeken. Of gebruik autofocus met het licht aan en ga, als je scherpgesteld hebt, over op manueel.
Oefenen met low key
Hoeveel licht je nodig hebt, en hoe je het licht vorm geeft maakt je low key foto. Er is geen standaard formule voor; het is vooral een kwestie van uitproberen. En oefenen, veel oefenen!