Werken met de handmatige fotografiestanden van je camera
Handmatig je camera instellen is in het begin vrij lastig. Je moet met veel zaken rekening houden voordat je weet wat welke functie van je camera doet. Leer voordat je een manuele stand gebruik eerst de basis van de belichting. Dit wordt de belichtingsdriehoek genoemd en bestaat uit de onderdelen: diafragma, sluitertijd en ISO-waarde. Lees hier hoe deze drie onderdelen individueel en samen werken. Kort gezegd bepaal je met het diafragma hoeveel licht binnen komt op de sensor van je camera. Met de sluitertijd stel je in hoe lang je sensor wordt blootgesteld aan dit licht. En met de ISO-waarde kun je het licht versterken.
Fotografiestanden
Op je camera zie je een grotere knop met diverse symbooltjes. Hier kun je de fotografiestanden van je camera mee kiezen. De (semi) handmatige standen zijn op iedere camera aanwezig. Dit zijn de: P-, A- , S- en M-stand. Bij sommige camera’s wordt de A-stand ‘AV’ genoemd en de S-stand ‘TV.’
P: Programma-stand
Net als in de automatische stand kiest de camera in de P-stand (Program) het diafragma en de sluitertijd uit, maar je kunt zelf de iso-waarde kiezen.
A (of Av): Diafragmavoorkeuze
In deze stand kies je zelf het diafragma en rekent de camera de benodigde sluitertijd uit. Deze stand kun je gebruiken voor portretfotografie (groot diafragma voor een kleine scherptediepte) en landschapsfotografie (klein diafragma voor een grote scherptediepte).
S (of Tv): Sluitertijdvoorkeuze
Deze stand gebruik je als je controle wilt krijgen over de beweging in je foto. Kies bij sportfotografie een snelle sluitertijd (bijvoorbeeld 1/1000e seconde) om de beweging te bevriezen. Wil je de beweging van het onderwerp laten zien, kies dan een langzame sluitertijd (bijvoorbeeld 1/30e seconde).
M: Alles handmatig
In de M-stand (Manual) stel je handmatig het diafragma en de sluitertijd in. Hierdoor krijg je volledige controle over zowel de scherptediepte (diafragma) als de beweging (sluitertijd) in je foto. Deze stand komt goed van pas bij studiofotografie of andere onderwerpen waarbij het licht constant is.
Opbouw
Maak het jezelf niet te moeilijk wanneer je begint met fotograferen in een manuele stand. Geef jezelf de tijd om ieder onderdeel te leren en begin met de P-stand. Hierbij kun je zelf de ISO-waarde kiezen en veel leren door te kijken welke diafragmawaarde en sluitertijd jouw camera aangeeft. Hierdoor ga je bewuster worden van de werking van de belichtingsdriehoek en hoe je hier als fotograaf mee omgaat.
Wanneer je de ISO-waarde onder de knie hebt, kun je door naar het volgende onderdeel: het diafragma. Dit doe je met de A-stand. Kijk oplettend naar de sluitertijd die de camera voorstelt bij de gekozen diafragmawaarde. Hierdoor ervaar je de verhouding tussen het diafragma en de sluitertijd nog sterker dan in de P-stand. Fotografeer vervolgens, wanneer je er klaar voor bent, in de S-stand om het andere gedeelte te ervaren: de sluitertijd. Ook hier wordt de verhouding tussen sluitertijd en diafragma weer wat duidelijker door. Uiteindelijk kom je terecht bij de M-stand. Hier mag je alle instellingen zelf invullen. Dit is een lastige stand, maar een goed einddoel. Misschien lukt dit niet direct de eerste keer. Maar kijk goed welk onderdeel je moeite mee hebt en ga anders nog even terug naar een andere fotografiestand. Fotografie blijft een leerproces en oefening baart kunst.