Hoe haal je het beste uit een dagje bos met een camera op zak?
Bossen zijn hartstikke fotogeniek, dat weet zo'n beetje iedere fotograaf. Maar hoe haal je nou het beste uit een dagje bos met een camera op zak?
1: Bereid je goed voor
Het bos is een wilde plek, zorg er dus voor dat je je hier op voorbereidt. Trek waterdichte schoenen aan met grip en neem een regenjack mee. Maar denk ook aan je apparatuur. Bescherm je spullen goed tegen vallen en eventueel vocht van regen en condens. Neem een microfiberdoekje mee om je objectieven mee droog en schoon te maken. Zorg ook dat je niet verdwaalt door een kompas of GPS mee te nemen.
2: Houd rekening met de lichtomstandigheden
Omdat bossen over het algemeen weinig zonlicht doorlaten is het verstandig een statief mee te nemen. Je kan zo fotograferen met een wat langere sluitertijd, zodat je ISO-waarde laag blijft. Dit voorkomt onnodige beeldruis. Mocht je overigens een polarisatiefilter hebben, neem die dan mee. Je kan zo reflecties in water voorkomen en diepere kleuren bereiken. Probeer trouwens ook eens om in zwart-wit te schieten. Vanwege de contrastrijke omgeving kan dit interessante plaatjes opleveren en het is een goede oefening.
3: Aandachtspunten
Omdat een bos er vrij uniform uitziet qua kleur en vorm is het soms lastig unieke foto's te maken. Probeer dus vooral te letten op kleurcontrasten. Dankbare onderwerpen zijn bijvoorbeeld paddestoelen of insecten, maar een mooi gekleurde vogel doet het ook altijd goed. Schiet ook eens verticaal in plaats van horizontaal. Lange bomen vragen er bijna om verticaal op de plaat te worden gezet, net als kronkelende bospaden. En, heel belangrijk, laat het bos netjes en schoon achter.