Camera-instellingen: de grootste fout van beginnende fotografen

Wanneer je net een camera aanschaft is de inspiratie, motivatie en vooral passie voor fotografie groot. Het liefst stap je direct naar buiten en verken je de omgeving door je lens. Naarmate je langer fotografeert, komt op gegeven moment het punt waarop je (semi-)handmatig gaat fotograferen.  Het punt om afscheid van je automatische instellingen te nemen. Na flink wat zelfstudie blijkt in de praktijk dat met camera-instellingen werken nog vrij lastig is op het perfecte fotomoment. Maar hoe komt het precies dat je exact weet hoe ISO-waarde, belichting en diaframa, maar op het moment suprême de draad kwijt raakt?

 

Fotograaf en auteur James Maher omschrijft de situatie waarin veel (beginnende) fotografen zich direct kunnen verplaatsen. 

 

Je loopt buiten en treft een fantastisch fotomoment. Je hurkt bijvoorbeeld in het gras en ziet een excotisch-ogende vlinder, die nét op het bloemblad naast je uitrust. Je bevriest en denkt alleen:' Wat moet ik doen? Welke instellingen kan ik in deze situatie het beste gebruiken?' Als je thuis komt, blijkt het dat een groot deel van jouw foto's bewogen, onder- of overbelicht is. Balen! Of de foto's lijken veruit niet zo indrukwekkend als de werkelijke ervaring. 

Volgens James is de grootste fout die beginnende fotografen maken in het bovenstaande voorbeeld dat zij op hun camera focussen. Je tuurt natuurlijk direct naar je camera voor de juiste instellingen. Hierdoor raak je afgeleid en mis je mooie shots. Gelukkig zijn er verschillende oplossingen voor dit probleem. De eerste stap is dat jij bewust bent van dit probleem. 

Train jezelf om niet gelijk op jouw camera te kijken bij een uniek fotomoment. Kijk eerst naar het aanwezige licht! Als je het licht bestudeert, ga je automatisch nadenken over het diafragma en de sluitertijd. Gebruik daarvoor ook dit handige schema, waarin je in een oogopslag ziet welke instellingen handig zijn. Print het lijstje uit, hang het boven je bed en zorg dat het in het geheugen gegrift staat. Dan kies je gemakkelijker de juiste diafragma-opening of sluitertijd. Beoordeel ook snel om wat voor type lichtbron het gaat. Natuurlijk of kunstmatig licht? Bij kunstmatig licht, of natuurlijk licht met veel aanwezige schaduwen, werk je over het algemeen met een hogere ISO-waarde. Jouw camerasensor vangt in dit geval minder licht dan op een zonnige dag in een open veld.  

 

Het is handig om op locatie direct het licht te observeren en daar rekening mee te houden. Als je direct weet welke instellingen bij dit type licht passen, dan ben je nog beter voorbereid op een toevallig fotomoment, omdat het ergens in je hoofd blijft hangen. 

 

Verander per locatie de instellingen. Dit geeft bovendien ook rust, waardoor je minder snel in de stress schiet tijdens het fotograferen. Use your eyes not the camera. Loop je van een plekje in de felle zon, naar een schaduwrijk gebied, pas dan direct de camera-instellingen aan. Nog voordat je onderwerpen zoekt voor jouw foto. 

Met welke lens ben je op pad gegaan? Met een groothoek neem je namelijk een totaal ander soort foto's dan met een tele-lens.  Gebruik ook deze tips voor het vinden van een geschikte achtergrond. Wil je vooral de omgeving fotograferen? Kies dan voor een groothoek lens. Ga jij meer voor close-up foto's? Neem dan een tele-lens of zelf een macrolens. 

 

Oefenen is essentieel om je voor te bereiden op een uniek fotomoment. Probeer op een willekeurig moment een onderwerp zo vast te leggen alsof het een natuurspektakel is. Hierdoor kun jij jouw probleemgedachten herkennen en die uiteindelijk loslaten, door je op andere zaken dan jouw camerascherm te focussen!

 

Heb jij nog een goede tip om te voorkomen dat je bevriest op een goed fotomoment?