Zin en onzin van lichtsterke objectieven

Dre de Man 1839

Moderne digitale camera’s bereiken fenomenale ISO-waarden, tot zelfs een miljoen ISO en meer. Je zou dus denken dat lichtsterke objectieven overbodig zijn. Toch is er ook tegenwoordig nog veel vraag naar. Is dat snobisme of zijn er ook situaties waarin het hebben van een lichtsterk objectief echt veel verschil maakt?

Veel professionele fotografen zweren bij lichtsterke objectieven, maar op het internet kom je ook vaak de mening tegen dat f/1.8 meer dan genoeg is. Dat die meningen naast elkaar bestaan, komt doordat er zo veel verschillende aspecten een rol spelen en omdat iedere fotograaf andere foto’s maakt. Soms vergelijk je in dit verband appels met peren. Een lichtsterk objectief van slechte kwaliteit biedt heel weinig voordeel ten opzichte van een lichtzwakker objectief van een goed merk. Ook waar: een lichtsterk objectief van een nieuw en goed ontwerp is onvoorstelbaar veel beter dan een goedkope superzoom van een paar jaar geleden. De meest eerlijke vergelijking zie je bij objectieven van één merk, omdat daar de filosofie van het ontwerp min of meer gelijk is. Maar ook daar ontwaar je soms vreemde verschillen. Bij Canon en Nikon zien we bij de objectieven voor spiegelloze camera’s heel andere ontwerpen, zodat de nieuwe objectieven veel betere eigenschappen hebben. Bij de vergelijking van de voor- en nadelen van lichtsterke objectieven moet je dit dus in je achterhoofd houden. Het allerbelangrijkste is de weging van de verschillende factoren. Een goed voorbeeld is de 58 mm f/1.4 G van Nikon. Dit objectief komt er in de meeste tests niet zoveel beter uit dan de tien keer goedkopere 50 mm f/1.8 G. Toch zijn er heel veel fotografen die er enorm blij mee zijn en die het nooit zouden willen ruilen voor een ander. Dat komt doordat de ontwerper Haruo Sato het objectief helemaal heeft ontwikkeld om een zo goed mogelijke bokeh te hebben.

Lees ook: Review Z-Nikkor 50mm f/1.2 S: De ‘Noct’ voor de rest van ons?

De nadelen van lichtsterke objectieven?

Laten we beginnen met de nadelen van lichtsterke objectieven. Die zijn duidelijk: een lichtsterk objectief is duidelijk duurder, zwaarder en groter, is meestal een prime (geen zoom) en bij oudere ontwerpen is er vaak geringe scherpte in de hoeken en soms zelfs in het centrum bij volle opening. Heb je dus weinig ruimte in je tas of is je budget beperkt, dan is de keus snel gemaakt: een lichtsterk objectief komt dan gewoon niet in aanmerking. Niet erg, in de fotografie moet je altijd roeien met de riemen die je hebt.

Camera: Nikon D3s | Brandpunt: 35mm | Diafragma: f/1.4 | Sluitertijd: 1/40s | ISO 1250
Met een minder lichtsterk objectief zou deze foto ook mogelijk geweest zijn, maar nu was alles net wat beter: de achtergrond was rustiger, er was minder ruis en meer ruimte voor verscherping.

Lees ook: Review Nikon Z 7II

De voordelen

Maar wat als je wel kunt kiezen? Dan moet je naar de voordelen gaan kijken en nadenken over de vraag of die je geld waard zijn. Een van de voordelen van lichtsterke objectieven is natuurlijk ten eerste dat je meer licht op de sensor kunt laten vallen. Maar daarnaast ook een grotere en mooiere achtergrondonscherpte krijgt en een snellere en betere scherpstelling (vooral bij spiegelloze camera's).

Meer licht

Toen de eerste digitale camera’s opkwamen, waren de resultaten bij 800 ISO bedroevend. In de loop der tijd zijn die steeds beter geworden. Toch verliezen we nog steeds bijna een stop aan dynamisch bereik met iedere verdubbeling van de ISO-waarde. De ruis is dan wel een stuk kleiner geworden, maar we zijn er ook kritischer op geworden. Bovendien zien we dat de kleuren bij hogere ISO-waarden slechter worden. Probeer je dat te compenseren door de verzadiging te verhogen, dan neme de ruis weer toe. Kortom, zelfs in vergelijking met een objectief van f/1.8 kan de extra lichtsterkte in situaties met weinig licht echt verschil maken. Dat verschil weegt ook zwaarder naarmate er minder licht is. In de praktijk is het verschil tussen 100 en 160 ISO een stuk kleiner dan dat tussen 12.800 en 20.000 ISO

Achtergrondonscherpte en bokeh

Bij f/1.4 heb je zichtbaar minder achtergrondonscherpte en de lichtsterkste objectieven hebben ook bij kleinere diafragma’s een mooiere achtergrondonscherpte dan de f/1.8-exemplaren. Hier is de keus dus duidelijk. Kritiek als ‘je moet toch diafragmeren bij portretten anders is er maar één oog scherp’ is erg vergezocht; wie een beetje oplet bij het maken van portretten zal daar nauwelijks last van hebben. Het omgekeerde is wel waar: bij foto’s met een standaardobjectief op full frame van een afstand van drie meter of minder is de achtergrondonscherpte zelfs bij diafragma’s als f/1.4 nog te groot om een heel mooi vage achtergrond te creëren.

Zoekerbeeld

Met de groeiende populariteit van spiegelloze camera’s wordt de lichtsterkte ook steeds belangrijker voor het zoekerbeeld. Spiegelloze camera’s passen de helderheid van het zoekerbeeld aan de belichting aan, maar doen daar vaak nog een extra versterking bovenop. Dat beeld is dan vaak slechter van kwaliteit en het heeft meer ruis dan foto's met een verhoogde ISO-instelling. Hier zorgt en lichtsterk objectief dus voor een veel prettiger en ruisarmer zoekerbeeld.  Bij een reflexcamera is de helderheid van het zoekerbeeld rechtstreeks verbonden met de lichtsterkte: Je ziet hier uiteraard geen ruis maar in donkere omstandigheden is het voordeel van een lichtsterk objectief groot.

Scherpstelling

Ook dit punt is van groter belang bij de spiegelloze camera’s. Bij een reflex is er een lensje dat er onder meer voor zorgt dat lichtsterke en lichtzwakke objectieven even goed scherpstellen. Een lichtsterk objectief doet het dus alleen beter wanneer het meer contrast heeft bij ca. f/5.6. Bij een spiegelloze camera ligt het anders. Bij weinig licht zal daar een lichtsterker objectief veel beter en sneller scherpstellen. Dat is dus een direct voordeel. Eén kleine beperking: wanneer het lichtsterke objectief bij volle opening een zeer contrastarm beeld heeft, dan helpt de lichtsterkte niet of nauwelijks.

Grotere scherpte

We zagen al dat de optische constructie van lichtsterke objectieven ook nadelen met zich mee brengt. Op internet kom je vaak de mening tegen dat een f/1.8-objectief scherper is dan dan een f/1.4. Dat ligt heel wat genuanceerder. Je moet hierbij verschil maken tussen de scherpte bij volle opening van het lichtsterke objectief, bij volle opening van het lichtzwakkere objectief en bij de optimale diafragma’s. Omdat het moeilijker is om een lichtsterk objectief te maken, kan dat objectief bij volle opening (zeg, f/1.4) minder scherp zijn dan een ander objectief bij f/1.8. Het 1.4-objectief is echter bij f/1.8 meestal duidelijk beter dan het 1.8-objectief en ook bij f/2.8. Vergelijk je lichtsterke objectieven met zoomobjectieven, dan is het verschil nog duidelijker: bij f/2.8 is een lichtsterk objectief duidelijk beter dan een zoom bij datzelfde diafragma, vooral in de hoeken.

Maar er is ook nog een andere belangrijke factor: het ontwerp van het objectief. Oudere ontwerpen voor oudere vattingen leden vrijwel allemaal aan dezelfde kwalen: zeer slechte hoekscherpte bij grotere diafragma’s en vaak zelfs slechte centrumscherpte door sferische aberratie en met name axiale chromatische aberratie. Dat geldt dan vooral voor objectieven met een gemiddelde brandpuntsafstand. Oudere (en nieuwe) lichtsterke tele-objectieven zijn meestal heel erg goed (maar duur) en oudere lichtsterke groothoekobjectieven hebben meestal een goede centrumscherpte maar slechte hoeken.

Door het toenemend gebruik van asferische elementen en bijzondere glassoorten én door de uitbreiding van het aantal elementen is de centrumscherpte bij de moderne ontwerpen er erg op vooruit gegaan. Zowel de sferische aberratie als de chromatische aberratie is ook afgenomen. Bij de ontwerpen voor de nieuwe spiegelloze vattingen zien we de grootste wijzigingen. Daar zien we vaak al bij de grootste openingen een zeer hoog contrast en zelfs in de hoeken al heel goede prestaties. Vaak zijn het ontwerpen met extra elementen door een combinatie van een retrofocusachtig deel aan het begin en een telecentrisch deel aan het eind. Dat levert een grote kwaliteitswinst op. Waarschijnlijk zullen we de komende jaren steeds meer objectieven zien die bij zeer grote openingen prestaties halen die voorheen niet eens bij f/4 behaald werden.

'Waarschijnlijk zullen we de komende jaren steeds meer objectieven zien die bij zeer grote openingen prestaties halen die voorheen niet eens bij f/4 behaald werden'

Camera: Nikon D800E | Brandpunt: 85mm | Diafragma: f/1.4 | Sluitertijd: 1/5000s | ISO 100
Aan een lichtsterk objectief kun je zelfs wat hebben wanneer de zon heel hoog aan de hemel staat.

Conclusie

Lichtsterke objectieven hebben duidelijke voordelen. Of die opwegen tegen de nadelen als een hogere prijs is een vraag die voor iedereen een ander antwoord heeft. Fotografeer je zelden of nooit bij volle opening, dan is de aankoop van een lichtsterk objectief niet nodig. Doe je niets anders dan theaterfotografie, dan is de aankoop van een minder lichtsterk objectief niet verstandig. Voor professionele fotografen geldt dat ze in iedere omstandigheid in staat moeten zijn om met het beste plaatje thuis te komen. Voor menigeen is het gewoon heel erg fijn te weten dat je objectieven hebt waarmee je op alles voorbereid bent. Misschien is het nog prettiger dat je weet dat je in alle omstandigheden de mooiste achtergrondonscherpte hebt. Zo’n objectief maakt het onderwerp los van de achtergrond en dat geeft het beeld iets extra’s dat met andere objectieven niet te bereiken is. Dat is een unieke kwaliteit van deze objectieven en daar heb je zelfs wat aan wanneer de zon hoog aan de hemel staat.

Dit artikel werd geschreven door Dré de Man en gepubliceerd in DIGIFOTO 2.2019

afbeelding van Dre de Man

Dre de Man | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Dre