Tips om actie te fotograferen in slecht licht
Stel je camera handmatig in
Met slecht licht én bewegende onderwerpen kiest de camera zelf meestal niet de ideale instellingen. Stel deze daarom zelf in, zodat je zelf het effect kunt bepalen op je foto`s.
Sluitertijd
Als je ervoor kiest om geen bewegingsonscherpte in je foto te krijgen, dan moet je ervoor zorgen dat je een korte sluitertijd hebt. Probeer op zoek te gaan naar de grens tussen waar je onscherpte krijgt en daar waar je het meest gebruik maakt van het beschikbare licht. Immers, een langere sluitertijd betekent meer licht op de sensor, maar te lang betekent weer sneller onscherpte door beweging. De regel is, dat de minimale sluitertijd die nodig is voor een scherpe foto bedraagt 1 / [brandpuntsafstand]. Dat betekent bijvoorbeeld minimaal 1/50sec voor een 50mm objectief, 1/200 sec voor een 200mm objectief of 1/17 sec voor een 17mm objectief. Als het onderwerp even stilstaat, zou je wellicht voor een wat langere sluitertijd kunnen kiezen.
Zet het diafragma open
Je hebt dan wel een kleinere scherptediepte, maar je wil zo optimaal mogelijk gebruik maken van het licht. Zorg ervoor dat je focuspunt goed is (de ogen). Waarschijnlijk kun je niet vlakbij het onderwerp staan of zitten en fotografeer je met een lange lens. Bekijk dan van tevoren welke scherptediepte voor jou acceptabel is, zodat je je diafragma zo ver mogelijk open kunt zetten met een resultaat waar je tevreden over bent.
Gebruik een ‘snelle lens’
Een snelle lens betekent dat de maximale diafragmaopening groot is. Dat betekent bijvoorbeeld een f/getal van f/1.8. Hoe lager dit getal, hoe verder het diafragma open kan en hoe meer licht er op de sensor kan komen. De term ‘snelle lens’ betekent dat je, in combinatie met de grote opening een kortere sluitertijd kan aanhouden om toch een goede belichting te krijgen. Dat is vooral handig voor ons; bewegende onderwerpen en weinig licht.
Maak gebruik van ‘dode’ momenten
Bij veel voorstellingen of wedstrijden zijn er ‘dode’ momenten. In een dansvoorstelling houdt de danser vaak de pose even vast, aan het einde van een lied of in een overgang naar een nieuw deel. Dat is een goed moment om gebruik van te maken, want je onderwerp is nu statisch. Bij een wedstrijd kun je ook eens kijken of je gebruik kunt maken van de warming up. Vaak kun je je dan veel vrijer bewegen zonder het beeld van anderen te blokkeren en de bewegingen en outfits zijn vaak precies dezelfde.
Controleer je foto’s
Omdat het scherptevlak vaak klein is - je hebt je diafragma immers waarschijnlijk volledig openstaan - ligt je focus snel verkeerd. Bovendien is het handig om je foto’s te controleren om te kijken of je inderdaad geen bewegingsonscherpte hebt, of juist wel als je dat wilt. Misschien kom je tot de conclusie dat de sluitertijd best wat langer kan en dus het diafragma een klein stukje minder open. Bekijk dus tussendoor het resultaat om te zien of je aanpassingen moet maken.
Pas ruisreductie toe
Waarschijnlijk heb je je ISO redelijk hoog moeten zetten om goed belichte foto’s te krijgen, of heeft je camera dat voor je gekozen. In de nabewerking is het daarom een goed idee om die ruis wat weg te werken. Dat kan in elk nabewerkingsprogramma. Eventueel kun je met maskers werken, zodat je het onderwerp wat kunt verscherpen en de achtergrond de ruis verder kunt wegpoetsen, aangezien de achtergrond toch al onscherp was. Wat verlies in scherpte is daar, om die reden niet erg.
Natuurlijk is het niet ideaal om in een slecht verlichte ruimte bewegende onderwerpen te fotograferen. Maar soms wil je gewoon heel graag foto’s maken bij bepaalde gebeurtenissen. Camera’s en sensors worden steeds beter en lichtgevoeliger, en op nieuwe camera’s kun je de ISO behoorlijk hoog zetten met redelijk resultaat.