Tip: Portretfotografie met natuurlijk licht
Bij portretfotografie heb je twee opties: in de studio fotograferen of de hort op. Op straat kun je interessante locaties als achtergrond gebruiken om sfeer tot stand te brengen in je foto. Net als bij andere takken van de fotografie is ook de belichting een hoeksteen voor een goede foto.
Belichting
Allereerst is het belangrijk om op locatie het aanwezige licht te beoordelen. Stel jezelf vragen zoals: Is de zon krachtig of zwak? Is er een sterk schaduwspel of is er weinig licht door bewolking? Houd ook rekening met de tijdstippen waarop de zon opkomt en onder gaat. Midden in de winter heb je bijvoorbeeld flink minder lichturen dan in de zomer.
Kijk vervolgens naar de instellingen van je camera. Houd daarbij de belichtingsdriehoek in gedachten. Kies een zo laag mogelijke ISO-waarde om ruisvorming te voorkomen. Meestal is bij voldoende aanwezig licht ISO-100 of ISO-200 het beste. Wanneer je in een donkere setting fotografeert, is het echter onvermijdelijk om een hogere ISO-waarde te gebruiken. Iedere camera heeft een ander ISO-bereik, wat betekent dat ieder toestel een andere maximale ISO-waarde heeft. Dit heeft ook invloed op de hoeveelheid ruis die je ziet bij een hoger ISO-getal. Sommige camera’s met een groot bereik kunnen bijvoorbeeld weinig tot geen ruis tonen bij ISO-1600, terwijl apparaten met een kleiner bereik vertekening tonen bij dezelfde instellingen.
Let ook op hoe ver het diafragma open staat. Hiermee bepaal je hoeveel licht op de sensor terecht komt. Hoe groter het diafragmagetal, hoe meer licht binnen komt. Daarnaast is het ook belangrijk om rekening te houden met de sluitertijd. Hiermee bepaal je hoe lang de sensor bloot wordt gesteld aan het licht dat het diafragma door laat. Als je op een zonnige dag gaat fotograferen met een groot diafragma (F.1.8 of f/2) en een langer sluitertijd gebruikt, heb je veel kans op een overbelichte foto.
Licht zoeken
Beweeg! Laat je model rond lopen en fotografeer op bepaalde plekken. Bekijk direct het resultaat en of het licht goed op het gezicht van je model valt. Let op schaduwen. Verander ook van pose tijdens het fotograferen. Hierdoor kan het licht net iets anders op het gezicht van je model terechtkomen. Markeer plekken waar het licht goed valt op de grond door middel van takjes of tape. Zo weet je waar op dat moment je model goed wordt belicht.