Tips voor sportfotografie

Tips voor sportfotografie: beweging vastleggen op drie verschillende manieren

Redactie digifoto Starter 10761

Sporten heb je in alle soorten. Sportfotografie is dan ook niet in één zin uit te leggen. Toch is er een duidelijke overeenkomst tussen verschillende sporten: snelheid. Je kunt er voor kiezen de beweging te bevriezen of deze juist weer te geven. Wij geven je enkele tips hoe je snelle sporters het beste fotografeert.

Hoewel er veel variaties te bedenken zijn, kun je snelheid kort gezegd op twee manieren vastleggen: je kunt de beweging van een sporter ‘bevriezen’ of juist laten zien in je foto. Als voorbeeld nemen we een hardloper, uiteraard kun je die vervangen door een wielrenner, auto, voetballer of de beoefenaar van een andere sport die jouw voorkeur heeft.

Lees ook: Uitgelicht: fotoboeken over sportfotografie

Lees meer over Sportfotografie in DIGIFOTO Pro 6.2022 - ook digitaal! 

Beweging bevriezen

Om de loper scherp te krijgen, zul je zijn bewegingen moeten bevriezen in je foto. Dat doe je door een korte sluitertijd te nemen, bijvoorbeeld 1/1000. Je kunt hiervoor het beste de S- of Tv-stand van je camera gebruiken, hierin kies je zelf de sluitertijd en selecteert de camera het bijpassende diafragma. Omdat je met een korte sluitertijd snel onderbelichte foto’s krijgt – vooral in een schemerig park of donkere sportzaal -, kan het nodig zijn om je iso-waarde wat op te schroeven. Het is dus aan te raden om van te voren een paar testfoto’s te maken van de omgeving met een korte sluitertijd. Dan weet je zeker dat je de juiste belichting hebt als de sporter eenmaal in beeld komt. Heeft je camera een automatische iso-stand, dan kun je die inschakelen. Je hoeft dan alleen de sluitertijd in te stellen, de camera bepaalt het diafragma en de iso-waarde.


Voor deze foto is een korte sluitertijd gebruikt om de sporters te 'bevriezen' in hun beweging en dus scherp te krijgen.

Snelheid tonen

Een andere manier om snelheid van een sporter in beeld te krijgen, is deze juist te accentueren. Anders dan bij bevriezing, zal de loper dan niet scherp zijn, maar eerder een streep die voorbij raast. Dit krijg je voor elkaar door je sluitertijd wat langer te maken. Omdat een sporter snel beweegt, hoeft dat niet supersnel te zijn. Afhankelijk van de sport en snelheid moet je met een sluitertijd tussen de 1/100 en 1/60 prima uit de voeten kunnen.


Met een lange sluitertijd is hier een onscherp beeld gemaakt waarin de snelheid goed naar voren komt.

Pannen / Meetrekken

Pannen (de camera meetrekken met het onderwerp) is een veelgebruikte techniek bij het fotograferen van sporters en houdt in dat je met je camera de beweging van de sporter volgt. Dit doe je met een relatief korte sluitertijd als 1/15, hoewel je als je net gaat experimenteren met de techniek beter rond de 1/125 kunt beginnen. Het effect van pannen is een scherp onderwerp en een onscherpe achtergrond waardoor je de snelheid van de sporter duidelijk maakt. Let wel op dat je je camera alleen horizontaal meebeweegt met de sporter. Als je verticaal beweegt, zal je hele foto onscherp worden, dus ook je onderwerp. In de sportfotografie wordt veel gepand bij races, deze foto's ken je ongetwijfeld. Een voorbeeld zie je hieronder.

Meer weten over sportfotografie? Lees DIGIFOTO Pro 2.2019 en/of DIGIFOTO Pro 3.2022

- Ga je op wintersport? Zo maak je spectaculaire foto's in de sneeuw

afbeelding van Redactie

Redactie digifoto Starter | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Redactie