Waarom krijg je donkere foto’s bij handmatige modi?
Allereerst wat meer informatie over de handmatige fotografiestanden. Deze vind je op het draaiwieltje bovenop je camera.
P: Programma-stand
Net als in de automatische stand kiest de camera in de P-stand (Program) het diafragma en de sluitertijd uit, maar je kunt zelf de iso-waarde kiezen.
A (of Av): Diafragmavoorkeuze
In deze stand kies je zelf het diafragma en rekent de camera de benodigde sluitertijd uit. Deze stand kun je gebruiken voor portretfotografie (groot diafragma voor een kleine scherptediepte) en landschapsfotografie (klein diafragma voor een grote scherptediepte).
S (of Tv): Sluitertijdvoorkeuze
Deze stand gebruik je als je controle wilt krijgen over de beweging in je foto. Kies bij sportfotografie een snelle sluitertijd (bijvoorbeeld 1/1000e seconde) om de beweging te bevriezen. Wil je de beweging van het onderwerp laten zien, kies dan een langzame sluitertijd (bijvoorbeeld 1/30e seconde).
M: Alles handmatig
In de M-stand (Manual) stel je handmatig het diafragma en de sluitertijd in. Hierdoor krijg je volledige controle over zowel de scherptediepte (diafragma) als de beweging (sluitertijd) in je foto. Deze stand komt goed van pas bij studiofotografie of andere onderwerpen waarbij het licht constant is.
Donkere foto’s
Sluitertijd
Vaak krijg je bij de handmatige modi dit kan door verschillende zaken komen. Allereerst kan dit door de sluitertijd komen. Wanneer je de M- of S-stand gebruikt, kun je zelf de sluitertijd kiezen. Hiermee bepaal je hoelang er licht op je sensor terecht komt. Je gebruikt een lange sluitertijd als er weinig licht is en een korte sluitertijd als er voldoende licht is. Houd ook rekening met het diafragma. Deze staan nauw met elkaar in verband. Een snellere sluitertijd gebruik je ook als het diafragma verder open staat. Omdat er veel licht binnen komt, wil je jouw sensor hier kort aan blootstellen zodat deze niet overbelicht raakt. Maar gebruik je een te korte sluitertijd, dan wordt je foto donker!
Diafragma
Wanneer je in de M- of A-stand fotografeert kies je het diafragma. Met het diafragma bepaal je hoeveel licht binnen komt en de scherptediepte. Heb je het diafragma ver open, maar een korte sluitertijd bij een donkere setting, dan krijg je een donkere foto.Zorg dat je bij weinig licht de sensor lang genoeg blootstelt aan het licht. Zoals eerder ook benoemd is het belangrijk om een kleiner diafragma te kiezen bij veel licht of om de sensor niet te lang aan licht loot te stellen.
Metering
De metering kun je op diverse manieren instellen op je camera. Je kunt bijvoorbeeld op één punt concentreren bij spotmetering. Of juist een gemiddelde meting maken van het gehele gebied met behulp van een Matrix-Evaluative Metering. Lees hier meer over de meetmethodes. Wanneer je een lichte bron op de achtergrond hebt, zoals de zon, en de Matrix-Evaluative Metering gebruikt, wordt jouw foto donker. Dit komt doordat de achtergrond zo licht is, dat de voorgrond donkerder wordt om een gemiddelde te produceren. Kies in dat geval liever voor een center-weighted meetmethode of spotmetering, zodat je camera het licht van een specifiek onderdeel op de voorgrond kan meten.
Oplossing
Zorg dat het diafragma en/of de sluitertijd goed afgestemd is op de andere aspecten van de belichtingsdriehoek. Met een hogere ISO-waarde kun je bijvoorbeeld makkelijker bij weinig licht fotograferen. Test ook tijdens het aanpassen van de instellingen de verschillende mogelijkheden uit.