Tips voor foto’s bij weinig licht
Licht is het belangrijkste ingrediënt voor fotografie. Maar er is niet altijd genoeg van. Gelukkig worden camera’s steeds beter en sensors steeds lichtgevoeliger. Zelfs zonder flitser of ander extra licht, kun je nog steeds scherpe foto’s krijgen.
Snel glas
Snel glas is een andere manier om te zeggen dat je objectief een grote maximale diafragma opening heeft. Dat betekent dat de opening waar licht doorkomt groter is. En er dus meer licht door kan. Dat betekent dat je je sluitertijd iets sneller kan houden, en nog steeds een goed belichte foto overhoudt. Een te lage sluitertijd geeft onscherpe foto’s door beweging van het onderwerp of ‘camera shake’ van je hand. De meeste kit objectieven hebben een maximale diafragmaopening van ergens tussen f/3.5 en f/5.6. Veel standaard objectieven, met een vaste brandpuntsafstand, hebben een grotere maximale opening (uitgedrukt in een lager f/getal). Relatief gezien zijn deze vaak ook nog eens voordeliger. Een goed idee om er één bij je te hebben, voor wanneer het licht je in de steek laat.
- Lees ook: Prime of zoom?
Gebruik ‘shutter priority’ bij slecht licht
Op je camera zit een aantal standen of modi. ‘Shutter priority’, of sluiterprioriteit, is daar een van. Het is de S of Tv stand op de meeste camera’s. Deze stand houdt in dat je de sluitertijd zelf bepaalt, en de camera daar de diafragmaopening bij kiest. ISO kun je ook zelf instellen, of op automatisch zetten. Omdat de sluitertijd bepalend is voor scherpe foto’s, en deze bij volledig automatische instellingen nog wel eens te laag wordt gekozen door je camera waardoor je foto niet scherp is, kun je die het beste zelf kiezen. Wat de beste instelling is, is afhankelijk van je objectief, en dan met name van de brandpuntsafstand. Om er zeker van de zijn dat je foto scherp is, moet je tenminste de waarde kiezen die overeenkomt met je brandpuntsafstand. Heb je een cropsensor? Dan moet je die ook mee berekenen. Voor het gemak kun je in dat geval de brandpuntsafstand verdubbelen. Maak je dus een foto met een brandpuntsafstand van 50mm? Kies dan tenminste een sluitertijd van 2x50 dus 1/100.
- Lees ook: De verschillende standen waarin je kunt fotograferen
- Lees ook: Kies de juiste sluitertijd
Zet de ISO hoog
De ISO bepaalt de lichtgevoeligheid van je camera, of eigenlijk van de sensor. Door deze hoger te zetten wordt de sensor gevoeliger voor licht en kun je dus bij minder licht opnames maken. Maar, ISO is berucht omdat er vanaf bepaalde ISO waarden ruis in je foto verschijnt. Bij welke waarde dat is, is per cameramodel verschillend. Meestal kunnen nieuwere camera’s al een hogere ISO waarde aan zonder ruis, en ook duurdere modellen kunnen dit over het algemeen beter aan. Meestal wordt aangeraden om de ISO zo laag mogelijk te houden, om de ruis te voorkomen. Maar, ruis is gemakkelijker te verwijderen - of in elk geval te verminderen - dan onscherpte. Daar kun je namelijk niets meer aan doen, een onscherpe of bewogen foto kun je als mislukt beschouwen. Beter dus om wat ruis in een geslaagde foto te hebben, dan de foto meteen te kunnen weggooien. Wees dus niet te bang voor hoge ISO’s.
- Lees ook: Ruisreductie in Photoshop
Gebruik een statief
Omdat beweging het grootste gevaar is bij weinig licht, kun je een statief gebruiken. Dat werkt alleen als het onderwerp dat je fotografeert ook stationair is, anders wordt de foto alsnog onscherp. Maar, met een statief kun je wel een langere sluitertijd kiezen. Omdat er dan geen ‘camera shake’ optreedt, wordt er langer licht op de sensor gelaten en heb je een goed belichte, scherpe foto. Mits het statief niet bewogen is. Raak deze niet aan tijdens de opname, zet de camera bij voorkeur op de zelfontspanner zodat het afdrukken zelf ook geen beweging veroorzaakt. En let erop dat de ondergrond daadwerkelijk stabiel is. Hoeveel een brug nog beweegt, kun je zien in foto’s met een lange sluitertijd.