Pannen, hoe doe je dat?
Binnen de fotografie hoor je wel eens de term ‘pannen’ of ‘panning’. Zijn het dan pannen die je fotografeert? Nee, het is een term die een bepaalde fotografietechniek omschrijft. En eerlijk gezegd is pannen een van de lastigere technieken in de fotografie. De resultaten zijn, wanneer je het goed doet, echt alle moeite en frustratie waard.
Wat is pannen?
Het handelsmerk van ‘pannen’ in een foto is een scherp onderwerp tegen een achtergrond vol bewegingsonscherpte. Dit is wat anders dan een geringe scherptediepte waarbij de achtergrond weliswaar onscherp is, maar er geen beweging gesuggereerd wordt.
Het contrast tussen een scherp onderwerp en een bewegingsvolle achtergrond laat het lijken of het onderwerp van de foto afspringt en/of in volle snelheid is. Dit komt omdat de richting tegengesteld is aan de bewegingsonscherpte. Dit effect ontstaat als je met de camera een onderwerp volgt en een sluitertijd kiest die net lang genoeg is om de achtergrond onscherp te krijgen.
Maar de sluitertijd moet ook kort genoeg zijn om het onderwerp te bevriezen voor het te ver uit beeld raakt. Het onderwerp moet in precies dezelfde positie in het kader blijven, wat pannen bijzonder moeilijk maakt. Pannen is een techniek die veel oefening vraagt, anticipatie en een vaste hand in combinatie met een beetje geluk zullen uiteindelijk resulteren in het gewenste effect.
Wanneer je net gaat beginnen met pannen, krijg je hoogstwaarschijnlijk een hele hoop foto’s waarvan je zult denken dat ze het bekijken niet eens waard zijn. De kans is groot dat ze zo in de prullenbak verdwijnen. Bereid je daarom alvast voor op onscherpe beelden, onderwerpen half in beeld of zelfs foto’s waarbij het onderwerp misschien volledig verdwenen is. Maar zoals met alles is het hier ook zo dat oefening kunst laat zien, dus geef niet op en blijf de foto’s nemen met de panning techniek!
Omgaan met de sluitertijd
De sluitertijd is bij het pannen van groot belang. Stel daarom een langere sluitertijd in, omdat alleen dan de achtergrond onscherpte ontstaat die de beweging suggereert. Om je vooral niet te druk te maken over welk diafragma je moet nemen. stel je de camera in op Tv of S en kies je een sluitertijd rond de 1/30e seconde. Dit zou voldoende onscherpte moeten opleveren. Als deze sluitertijd toch te lang of juist te kort blijkt te zijn, pas je deze naar gelang aan. Hoe korter de sluitertijd, des te minder panning effect je zult krijgen, maar het zal je wel helpen om de panning techniek onder de knie te krijgen.
Beginnen met pannen
Oké, je wilt gaan beginnen met pannen. Top! Maar denk dan nog wel even aan de volgende punten:
Zoals gezegd is het verstandig om aan de sluitertijd te denken van ongeveer 1/30e seconde.
Begin vooral niet te moeilijk door gelijk te denken dat je een raceauto goed kunt vastleggen. Begin liever rustig aan op bijvoorbeeld de hoek van een straat mensen te gaan fotograferen die in beweging zijn. Deze mensen kunnen zich voort bewegen op de fiets, scooter of gewoon lopend. Stap vervolgens over op auto’s en motoren, maar ook treinen en vliegtuigen zullen een dankbaar onderwerp zijn.
Kies een kleine lichte lens, zet je ellebogen stevig tegen je romp aan, je voeten wat uit elkaar en houdt je lens vast met je overige hand. Hierdoor zou je een stabiele houding moeten hebben wat zorgt voor een trillingsvrije foto. Een statief met draai-kop kan ook een uitkomst zijn, maar kan je ook enorm belemmeren omdat je dan altijd om deze draai-as moet werken.
Houdt het onderwerp in het midden van het kader, dit is het gemakkelijkste om mee te beginnen. In een later stadium zal je zelf de verschillende compositieregels weer kunnen gaan toepassen zoals de regel van derde of de gulden snede.
Kies een plek uit waar je het onderwerp kunt volgen, bereid je voor op de foto en druk de ontspanningsknop half in, klaar om de afdruk te nemen wanneer je onderwerp voorbij komt.... Succes!
Lees ook: Hoe maak je een geweldige landschapsfoto? 8 tips
Lees ook: 5 tips voor het perfecte stilleven