De basis: tips voor betere foto's met de DLSR
Gelukkig voor ons fotografen is de techniek om DLSR-camera's te maken een stuk goedkoper geworden dan vroeger, toen deze camera's alleen te betalen waren door de professionele fotografen. Maar dat we nu allemaal zo'n spiegelreflex in huis hebben, wil nog niet zeggen dat we pro's zijn. Wij geven je tips om je fotografie-skills te verbeteren. Vergeet de automatische standen, we gaan je leren om echt te fotograferen!
De regel van derden
Om je compositie een interessant beeld te geven, maken we gebruik van de regel van derden. Je verdeelt je beeld in 9 vakken door middel van 4 lijnen. Om een dynamische compositie te krijgen zorg je er voor dat het beeld interessant is op één van de kruisingen van die lijnen. Natuurlijk mag je afwijken van deze regel, maar je moet hem wel beheersen.
Niet flitsen
Je kunt je bijna afvragen waarom onze camera's een ingebouwde flitser hebben, wanneer altijd afgeraden wordt om deze te gebruiken? Het is een laatste redmiddel, voor als het echt niet anders kan. Maar liever niet dus. Gebruik natuurlijk licht, dat is en blijft het mooist. Leer om te gaan met het bestaande natuurlijke licht en je camera-instellingen daarop aan te passen. Als de lichtomstandigheden slecht zijn, gebruik dan liever een externe flitser dan de ingebouwde.
Volledig handmatige instellingen
De huidige DSLR\s hebben zulke goede en vooral veel voorgeprogrammeerde instellingen, dat we zouden vergeten hoe je de manuele instelling werkt. Je moet absoluut eerst de belichtingsdriehoek onder de knie hebben:
Diafragma: het diafragma bepaalt hoeveel licht er in je camera komt. Een groot diafragma = een klein f-getal = veel licht in je camera. Een klein f-getal zorgt er ook voor dat slechts een klein gedeelte van je foto (het punt waar je op gefocussed hebt) echt scherp is, de rest wordt wazig.
Een klein diafragma = een groot f-getal = weinig licht in je camera. Een groot f-getal zorgt er voor dat je gehele beeld scherp is.
Sluitertijd: deze zorgt voor hoe lang je beeld belicht blijft. Een snelle sluitertijd zorgt er voor dat je beweging kunt 'bevriezen'. Maar een snelle tijd beperkt wel de hoeveelheid licht. Bij slechtere lichtomstandigheden zul je dus een langzamere sluitertijd moeten nemen die voor bewegingsonscherpte kan zorgen.
ISO: de ISO bepaalt hoe gevoelig je lens is voor licht. Hoe hoger de ISO, hoe beter je camera om kan gaan met slechtere lichtomstandigheden. Maar een hoge ISO kan ook zorgen voor ruis in je beeld, iets wat je liever niet hebt.
De belichtingsdriehoek is net als jongleren, alles heeft met elkaar te maken. Als je je diafragma aanpast, zul je ook de sluitertijd aan moeten passen. Kun je dan nog geen goed belichte foto's maken, dan zul je je ISO moeten verhogen. Als je deze drie instellingen feilloos kunt hanteren, zul je een betere fotograaf zijn.
Voorkom stof
Houdt je camera ten alle tijde schoon. Stof op je sensor zorgt voor zwarte vlekken in je beeld. Hier kun je meer lezen over hoe je je camera schoon houdt.
Autofocus
Het is afhankelijk van welke camera je hebt over hoeveel autofocus punten je beschikt. Gebruik deze! Je camera zal liever automatisch een punt op de voorgrond of in het midden willen pakken om op scherp te stellen, maar dit levert op den duur saaie beelden op. Wees dus creatief hiermee. Kijk in de gebruiksaanwijzing van je camera hoe het precies werkt.
Uiteraard zijn er nog veel meer zaken waar je rekening mee moet houden om echt goede foto's te leren maken. Kijk daarom vaak op onze site, we geven je dagelijks vele tips om je skills te verbeteren! Hier kun je ook nog meer lezen over bovenstaande basisbegrippen.