Hands-on Nikon Z fc; back to the future
Ook onze DIGIFOTO Pro Ambassadeur Kevin Vervoort ging al aan de slag met de Nikon Z fc. Zijn bevindingen en uiteindelijke beoordeling lees je in DIGIFOTO Pro 4.2021.
Herinner je Marty McFly die per tijdmachine terugging naar het high school-feestje waar de liefde van zijn ouders begon? Dat is het idee achter de Z fc. Hij lijkt sterk op de Nikon FM uit 1977. Maar het is niet zomaar retro, door het metaal, de mooie knoppen en de gegraveerde letters lijkt hij in alles op een duur verzamelaarsobject – behalve in de prijs. Maar klopt het ook ergonomisch en hoe zit het met de techniek?
Lees ook: Review Nikon Z 50; vastleggen van alledaagse momenten wordt een feest
'De Nikon Z fc is retro, maar niet op de manier van de New Beetle, de Mini of de Fiat 500'
De gelijkenis van de Z fc met de Nikon FM uit 1977 is treffend. De voorkant van het al bij de FM zo kenmerkende prisma, en dus ook het logo, is helemaal identiek. De Z fc is retro, maar niet op de manier van de New Beetle, de Mini of de Fiat 500. Die zijn namelijk veel groter en boller dan hun voorgangers. De gelijkenis is zo treffend doordat de Fc nét zo klein en dun is als de FM. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats doordat de vatting van de Z camera’s een heel kleine afstand tot de sensor heeft. Maar verder zal Nikon ook zijn best gedaan hebben om de onderdelen klein en dun te houden. Dat het een APS-C camera is, helpt ook. Ik denk niet dat een full frame Z fc mogelijk is, in ieder geval niet met IBIS. In combinatie met een groot en zwaar objectief of als je met één hand wil fotograferen, kan het natuurlijk zijn, dat je een handgreep mist. Daarom heeft Nikon de verlenggrip GR-1 geïntroduceerd, die dat probleem oplost.
De bovenkant van de camera is echt van metaal, de knoppen ook. Om te voorkomen dat de opschriften bij veel gebruik eraf zouden slijten, heeft Nikon ze ingegraveerd en dáár dan weer de verf op- maar ook ingespoten. Die aandacht voor details verwacht je niet bij een camera in deze prijsklasse.
'De combinatie van de knoppen en de digitale functies is heel doordacht toegepast'
De knoppen zijn ook heel doordacht toegepast. Niet ieder internettester – beter: geen enkele – begreep dat overigens. Links is er een ISO-knop en die kent geen Auto-stand, dat zou de letters van de knop te klein gemaakt hebben. Maar je kunt heel eenvoudig aan de filmopnameknop – die je bij het fotograferen niet gebruikt – de functie Auto-ISO toewijzen. Je hebt dan nog twee andere knoppen over, de Fn-knop en de AE-L/AF-L-knop, waaraan je nog allerlei andere functies kunt toewijzen. Kortom: samen met de knoppen uit de tijd van de FM, is de camera geheel aan je wensen aan te passen.
Maar je kunt ook met de camera werken als in 1977. Je stelt dan de sluitertijden in met de sluitertijdenknop en de diafragma’s met de ring om het objectief. De ISO-gevoeligheid zet je dan op een vaste waarde, alsof je er een film instopt. Uiteraard kun je deze zaken ook combineren met nieuwere verworvenheden. De combinatie van de knoppen en de digitale functies is heel doordacht toegepast. De belichtingscorrectieknop heeft een extra instelling C, die ook nog eens extra zwaar inklikt, zodat je hem niet per ongeluk kunt veranderen. Zet die die knop op die stand, dan kun je weer dankzij de standaard ingestelde functie eenvoudige belichtingscorrectie bij A, S, P en Auto met een instelschijf de belichtingscorrectie instellen. De sluitertijdenknop kent een extra stand 1/3 step. Zo kun je dan met een van de twee instelschijven de sluitertijd instellen, óók op de tussenliggende waarden én op extreem lange sluitertijden tot 900 seconden.
Wat Nikon vooral goed gedaan heeft: de camera is geen peperduur verzamelaarsobject, maar kost vrijwel hetzelfde als de Z 50, waarop hij gebaseerd is. Toch voelt de camera, mede dankzij de zeer degelijk uitvoering van de knoppen en het metaal, wel aan als een verzamelaarsobject. Hij zou met de hand gemaakt kunnen zijn. Dat kan alleen dankzij Nikons decennialange ervaring als topfabrikant van mechanische camera’s.
De belangrijkste verbetering ten opzichte van de Z 50 is meteen een goed punt voor de selfie-generatie: een monitor die volledig draaibaar is, zodat je er goed zicht op hebt bij het maken van een selfie. Voor vloggers is het helemaal handig, zeker in combinatie met de 4k-instelling zonder crop en 5x slow motion. Dat is nieuw voor Nikon. Het scharnier is opvallend stevig uitgevoerd. In het menu is er dan weer een instelling die alle knoppen behalve de ontspanknop uitschakelt, zodat je de camera op allerlei manieren kunt vastpakken. Leuk detail: draai je de monitor om, zodat hij beschermd tegen de camera aan zit, dan zit er dezelfde bekleding op als bij de rest van de camera. Ook bij de Z fc en niet bij de Z 50: focus shift, dat alleen al is een reden om de voorkeur te geven aan de Z fc boven de Z 50.
'Je kunt met de camera net zo werken als met een Nikon FM'
Specs en labtests
Goed, uiterlijk is de camera dus een schot in de roos én je kunt er heel goed mee werken. Maar hoe zit het met de specificaties en hoe goed is hij? Kort gezegd: er zit heel veel Z 50 in de Z fc. Je kunt ook zeggen: vergeleken met de concurrentie doet de camera het heel erg goed. De camera maakt 11 beelden per seconde, ook met 14 bit RAW. Die zijn uiteraard zonder verlies gecomprimeerd. Bij 14 bit past er een heel kleinbeeldfilmpje van 36 opnamen in de buffer. Het enige wat de camera heeft moeten opofferen aan de retrovormgeving, is de ingebouwde flitser. Maar laten we eerlijk zijn: waar is zo’n klein ingebouwd flitsertje eigenlijk goed voor? Met D-lighting en een ‘echte’ instelling van ISO 51.200 en daarbij nog eens 102.400 en 204.800 als Hi-instellingen heb je geen ingebouwde flitser nodig. Het argument dat je er externe flitsers mee kunt aansturen, gaat ook nauwelijks meer op, omdat je voor weinig geld een trigger op je flitsschoen kunt plaatsen.
Wat sommigen wel als een gemis zien, is dat de Z fc geen IBIS heeft – net als de Z 50 overigens. Wel heeft de camera de dual detect functie overgenomen van de full frame Z’s. Dat wil zeggen dat de stabilisatie van het objectief zowel gebruik maakt van gyroscopen in het objectief als van detectie van bewegingen op basis van het beeld van de sensor. Maar de concurrentie in dezelfde prijsklasse heeft ook geen IBIS – sommige dingen kosten nu eenmaal meer geld dan de meeste consumenten bereid zijn ervoor te betalen. Waarschijnlijk zou de camera met stabilisatie in de camerabehuizing ook niet zo plat hebben kunnen zijn. En ach, bijna alle objectieven waarbij je het nodig hebt, hebben optische stabilisatie. Die werkt minstens zo goed als Nikon ons vertelt, weten we sinds kort.
Sensor en scherpstelling
De sensor is een oude bekende: hij lijkt sterk op die van de D500 en uiteraard is hij vrijwel gelijk aan die van de Z50, zo niet helemaal. In de praktijk betekent dat een uitstekende dynamiek, beter (vooral qua kleur in de schaduwen) dan de D500. Ook de hoge ISO-waarden zijn prima. Naar mijn smaak kun je 6400 ISO goed gebruiken en bij reportages zelfs 51.2000. De scherpstelling geschiedt uiteraard ook met behulp van de sensor. De camera blijkt volgens de specificaties én in de praktijk net iets beter dan de Z 50, dus uitstekend
Conclusie Nikon Z fc
De Z fc is een zeer aangename verrassing. Ik had bij geruchte wel vernomen dat Nikon met een retro-camera zou komen, maar ik had niet verwacht dat het een opvolger van de Z 50 zou zijn (al blijft die dan leverbaar). Je koopt dus een spiegelloze APS-camera van Nikon voor een concurrerende prijs en je krijgt tegelijkertijd een zeer hip en zeer chique apparaat, dat een sieraad vormt op de salontafel – OK of je designtafel of kringloopwinkeltafel. Bovendien is de camera met zijn knoppen de ideale fotocamera om heel goed en bewust te leren fotograferen, want je ziet meteen aan de knoppen wat je doet.
Info: Nikon.nl
Lees ook: Het Z-gevoel: de Nikon Z 50