Fujifilm X-Photographer Joram Krol: ‘Ik gun iedereen het allerbeste, maar ik gun de fotografie ook het allerbeste’

Christel  de Wolff 3175
‘Ik kan je gelijk vertellen, ik heb helemaal geen verstand van fotografie en camera’s,’ valt Joram Krol met de deur in huis als we hem per videocall spreken. Geen verstand van fotografie? Wie bekend is met zijn werk, vindt het waarschijnlijk moeilijk om te geloven dat deze woorden zojuist uit de mond van de getalenteerde portretfotograaf kwamen. Natuurlijk doelt Joram louter op het, vaak overdreven, technische aspect, wat hem gewoonweg niet boeit. Wat volgt is een gepassioneerd betoog over wat volgens Joram Krol dan wél belangrijk is in de fotografie.

Dit artikel is gepubliceerd in DIGIFOTO Pro 1.2022
Tekst Christel de Wolff | Fotografie Joram Krol

Theo

‘Ik gun iedereen het allerbeste, maar ik gun de fotografie ook het allerbeste’

‘Mijn website heb ik zodat mensen me serieus nemen, maar al mijn werk staat op Instagram,’ geeft Joram aan, waarna we @Joram_krol erbij pakken en worden overladen door rauwe, overwegend zwart-wit, beelden van échte mensen. Velen kijken recht in de camera en hoewel de kwaliteit waarin het sociale medium de beelden toont geen recht doet aan de scherpte en het contrast dat ze in volle resolutie bevatten, spat de emotie zo al van het scherm af. Ruwe bolsters, sprekende ogen, verweerde handen en opmerkelijk veel sigarettenpeuken, Joram gaat vrijwel dagelijks de straat op en legt dan vast wie hij tegenkomt, zonder plan en zonder poespas. ‘Ik stop mijn camera in mijn rugtas, gooi de deur achter me dicht en ga lopen. Mijn concept is dat ik geen concept heb,’ wuift hij het gissen naar een rode draad of overkoepelend thema meteen weg. ‘Als iemand langsloopt en ik denk een goede foto te kunnen maken, dan stap ik op die persoon af. Dat is de enige reden die ik nodig heb.’

Soms zijn het toevallige passanten, onderweg naar hun werk of de supermarkt, maar in de uren die Joram buiten besteedt, komt hij ook de hoofdpersonen van de straat tegen. Zwervers en daklozen, met wie hij op zijn manier een band opbouwt en ongekend dichtbij mag komen. Het resultaat is een reeks ongeënsceneerde portretten van markante figuren, al dan niet vergezeld van de drugs die ze consumeren. ‘De foto’s van mensen die crack roken zijn echt, ik kom hen toevallig tegen en vraag: hé, wat ben je aan het doen? Mag ik een foto maken?’ In ruil voor een kop koffie of een warme hap, weet Joram de beelden te maken die hij voor ogen heeft. ‘Dat is de jackpot, niet iedereen kan zeggen dat ze iemand hebben gefotografeerd die actief crack rookt.’

Pain

Een portretfoto kan in drie minuten gemaakt zijn, Joram spreekt iemand aan, zet hen in het juiste licht en klikt drie à vier keer. Op het eerste gezicht een mooi portret, een momentopname, maar dat is niet het enige wat in zo’n foto verscholen zit. ‘Laten we eerlijk zijn, de meeste daklozen zullen geen 90 jaar oud worden en dan sterven met een kring van familie en vrienden om hen heen. Het zijn stadse beroemdheden, stadsgekken, maar ze gaan onbekend dood en worden dan vergeten. Onder alle drugs, drank en ellende waaraan ze proberen te ontsnappen, zijn ze zich daar terdege van bewust en des te mooier vinden ze het dat ik een beeld van ze maak. Dat zeggen ze ook: zo blijf ik bestaan.’ 

Een confronterend voorbeeld van hoe Joram laat zien wat voor veel mensen verborgen blijft is het portret van een aidspatiënt met naald in zijn mond. ‘Hij is er heel open over en vindt het tof dat zijn verhaal verteld wordt en blijft bestaan als hij er niet meer is. En dat is ook voor mij een hele goede motivatie om te blijven fotograferen, om hun verhalen te blijven vertellen,’ besluit Joram. ‘Daarnaast vind ik het ook gewoon leuk om tegen schenen te schoppen en een realiteit te laten zien die we vaak niet wíllen zien. Het is iets heel wat anders dan de kleurrijke paddenstoelen en mooie landschappen op een ruisvrije ISO 100, maar het is wel echt!’ 

Het opzoeken van deze kant van de samenleving is niet voor iedereen weggelegd. Tijdens ons videogesprek toont Joram een kogel- en steekwerend vest wat hij regelmatig draagt als hij met zijn camera in demonstrerende en protesterende massa’s duikt. Het helpt hem dan ook tegen eventueel slaan en schoppen en hardhandig optreden van de politie. En hoewel hij niet dagelijks zijn lichaam beschermend inpakt, is toch ook het omgaan met het grillige karakter van sommige verslaafden niet zonder risico. ‘Mensen willen graag in het Swiebertje imago geloven,’ helpt hij ons uit de droom. ‘Ze denken dat alle daklozen leuke mensen zijn, maar dat is niet waar. Het zijn vaak hele lastige mensen en het heeft een reden dat ze verslaafd en dakloos zijn. Gaandeweg bouw ik contacten en vertrouwen op en kan ik dicht bij de mensen komen, maar geloof me, het is gevaarlijk en ik betaal altijd een prijs.’ Het blijft even onheilspellend stil, maar dan fleurt Joram op: ‘Ik klaag er wel eens over, maar nu ik er zo over nadenk ben ik er juist heel blij mee, omdat mijn werk anders is.’

The Needle

Actual photographer

Het dichtbij mensen kunnen komen en fotograferen waar het op staat is wat Joram uniek maakt of, zoals hij het zelf noemt, een actual photographer. ‘Tegenwoordig denken mensen dat ze door een goede fotocamera te kopen, een goede foto te kunnen maken. Maar dat is niet zo, fotograferen is keihard werken en iedere dag weer investeren. Fotografie is een levensstijl.’ Om die reden hoef je bij Joram ook niet aan te komen met de vraag welke objectieven hij gebruikt voor zijn soort fotografie. ‘Dat vind ik niet interessant en de informatie gaat je ook niet verder helpen. Het is belangrijker dat je dichtbij genoeg kunt komen en dat je een vertrouwensband opbouwt met de mensen. Het gevoel dat je krijgt bij het zien van mijn foto’s is veel belangrijker dan weten welk objectief ik gebruik.’ 

Hoe lukt het dan om zo dicht op de medemens te kruipen? ‘Het valt of staat met tijd investeren. En natuurlijk is het ook de aard van het beestje,’ vertelt Joram. ‘Ik ben een jongen van de straat, ik spreek de taal, maar ben ook slim genoeg om dingen snel door te hebben. Ik heb een snelle mond, maar blijf altijd eerlijk. Je kunt oprechtheid niet faken en die oprechtheid is nodig om te doen wat ik doe.’ En als het dan een keer niet lukt? ‘Een enkele keer ben ik niet lekker en moet ik thuisblijven,’ verzucht de fotograaf. ‘Het is gevaarlijk om te zeggen als je een prachtige vrouw en een prachtige zoon hebt, maar mijn leven draait om fotografie. Het is een gevoel van zingeving. ‘s Morgens heb ik geen plan, geen idee en ‘s avonds weet ik dat ik echt iets moois heb neergezet. Dat is het allerbeste gevoel wat er is, daar kan niks tegenop.’

De afgelopen twee jaar hebben we allemaal last gehad van een wereldwijde crisis die ons als mens verbood om dichtbij elkaar te komen. Hoe heeft Joram deze periode ervaren? ‘Als actual photographer neem ik bewust risico, of ik nu een boerenprotest, demonstratie van Extinction Rebellion of mensen op straat fotografeer. Daar stond tegenover dat ik thuis veelvuldig zelf testte op corona. Toen mijn vrouw zwanger was, werd het wel even anders,’ geeft Joram toe. ‘Toen was ik niet alleen meer verantwoordelijk voor mijn eigen hachje, maar ook vooral voor dat van mijn vrouw en zoon.’ Overigens plaatst Joram zijn manier van “dichtbij komen” ook meteen in perspectief: ‘Als ik een psychopathische crackroker, fotografeer, moet je niet denken dat ik hen een knuffel geef, niet eens een hand. Op mijn manier zorgde ik altijd al dat er een afstand tussen zit en de coronaregels hebben daar dus niks aan veranderd.’ 

Sef

Groninger Museum

Het werk van Joram blijft niet onopgemerkt. Om zijn straatfotografie te kunnen blijven maken, neemt hij betaalde fotografie klussen aan waarover hij niet veel mag zeggen vanwege een geheimhoudingsplicht. Wat hij wel kan zeggen is dat hij bij deze klussen juist wordt geselecteerd op het feit dat hij met verschillende soorten mensen kan omgaan. ‘Daar ben ik heel blij mee. Het is tof dat ik nu een punt bereikt heb dat ik in de zakelijke wereld ook credits krijg voor het werk dat ik maak.’ 

Tevreden klanten en honderden likes op Instagram, is niet de enige erkenning die Joram mag ontvangen. Binnenkort is er een expositie in het Groninger Museum. Een mijlpaal, een gekoesterde ambitie. Sterker nog; een half jaar voordat Joram werd benaderd door het museum zei hij in een podcast dat hij zou gaan exposeren in het Groninger Museum, al stond dat destijds dus nog niet eens op de planning bij het museum zelf. ‘In Nederland hebben we de neiging om dat soort uitspraken als arrogantie te zien, maar naar mijn idee is het gezonde ambitie. Ik wilde in het Groninger Museum exposeren en dat ging ik voor elkaar krijgen, ook als ik daar nog 40 jaar hard voor moest werken.’ 

Klaudija

De expositie zal in 2023 plaatsvinden en Joram is druk bezig met het uitzoeken van zijn foto’s. Dat het museum zoveel eerder bij de fotograaf aanklopte, had hij zelf ook niet durven dromen, al geeft het hem soms een dubbel gevoel. ‘Ambitie en drive is het beste wat je kan hebben, maar op het moment dat je voor elkaar hebt wat je voor ogen hebt, wat ga je daarna nog doen? Ik ben vereerd, het gaat me goede dingen brengen en geeft mijn fotografie een podium, maar aan de andere kant is het ook gewoon doodeng,’ geeft Joram toe. ‘Mijn werk wordt tentoongesteld en wordt straks in dezelfde collectie opgenomen als werk van Robert Mapplethorpe en Anton Corbijn.’ Zoals de fotograaf op straat zijn onderwerpen vereeuwigd, blijft het werk van Joram Krol straks ook bewaard in de collectie van het museum en dat is een bijzonder gevoel. ‘Nu kan ik zeggen dat ik duizenden volgers op social media heb en ben gepubliceerd in een fotografiemagazine, maar als ik straks in een museum hang, moet ik toch gaan accepteren dat ik een gevestigde fotograaf ben.’ En dat naamplaatje brengt ook een nieuwe verantwoordelijkheid met zich mee: ‘Ik heb mezelf altijd de rol van de underdog aangemeten en maakte me niet druk om wat anderen van mijn werk vinden. Maar nu curatoren en kunstcritici naar mijn werk kijken en dat beoordelen. Tja, dat voelt gewoon als een prostaat check,’ lacht Joram.

Tijdens ons gesprek wordt steeds meer duidelijk hoe comfortabel hij is in zijn zelfbenoemde underdogpositie. Nu hij straks zelf met een prestigieuze expositie in een vooraanstaand museum komt te hangen, lijkt deze positie niet langer gepast. Toch is Joram niet bang dat het succes hem naar het hoofd zal gaan stijgen. ‘Ik zal altijd de underdog blijven. Ik ben een jongen van de straat, heb gezeten, heb geen opleiding gehad, heb gouden tanden en ben van top tot teen getatoeëerd, niet iedereen is daarvan gecharmeerd. En ja, ik heb nu wat bereikt, maar het zal heus niet betekenen dat ik meteen door iedereen in het wereldje word geaccepteerd. Dat maakt me helemaal niet uit. Zolang ik mooi werk kan blijven maken, hoef ik niet iedereen te vriend te houden.’

En dat er dan soms ook mensen zijn die commentaar hebben op de technische kant van zijn werk, interesseert hem niks. ‘Als je Miles Davis van Anton Corbijn ziet hangen in het Groninger Museum, ga je ook niet letten op de ruis en scherpte? Ik moest huilen toen ik die foto voor het eerst in het echt zag - dat mag je best opschrijven.’ Wie klaagt over iso-waarden of scherpte, is niet het publiek van Joram. ‘Ik ga die mensen nooit tevreden krijgen en dat wil ik ook niet. Ik waardeer het veel meer wanneer mensen emotie of een persoonlijk gevoel in mijn beeld zien. Voor iedereen is dat wat anders, een eigen beleving, maar als je geraakt wordt door mijn foto dan heb ik ‘m voor jou gemaakt.’ 

Anjelica

Quid pro quo

Een groter podium voor zijn werk zal in de toekomst deurtjes naar interessante mogelijkheden gaan openen. Dat er ook deurtjes dicht zullen gaan, is alleen maar goed. Het is tijd voor mooiere dingen. ‘Ik krijg wel eens berichtjes van mensen die graag door mij gefotografeerd willen worden, maar als ik vraag naar het budget dat ze in gedachte hebben, dan blijkt er helemaal geen budget te zijn. Ik vraag dan waarom ze me überhaupt benaderen. Ik heb een vrouw en een kind en er zal toch geld binnen moeten komen, mensen vergeten dat snel.’ 

Overigens betekent dat juist niet dat er bij Joram altijd geld tegenover moet staan. ‘Ik wil echt wel werken, maar het moet ook interessant zijn voor mij. Als iemand een toffe kop of een bijzonder voorkomen heeft wat ik gewoon echt gefotografeerd moet hebben, dan kom ik er meteen aan. Dan zit er ook wat voor mij in: quid pro quo. Te veel mensen denken helaas dat ze interessant zijn en proberen het onderste uit de kan te halen. Dat hoef je niet te pikken.’ Joram zegt wat andere fotografen helaas vaak genoeg niet durven en gaat de discussie niet eens meer aan. ‘Dat mensen me dan een klootzak vinden, is dan maar zo. Je moet als fotograaf je eigen waarde kennen en je grenzen blijven aangeven.’

Charlie

Een belofte

Wat zal de toekomst ná de expositie in het Groninger Museum brengen? ‘Ik ben me pijnlijk bewust van dit vraagstuk en ik ga het ook ontwijken,’ antwoordt Joram resoluut. ‘Ik weet het niet. Ik ga eerst maar eens genieten van wat ik nu bereikt heb en de rest komt vanzelf. Ik blijf gewoon foto’s maken. Ik fotografeer pas acht jaar en wat ik nu heb bereikt is al veel meer dan ik ooit had durven dromen.’

Juist deze ongefilterde passie voor het laten zien van wat echt belangrijk is, en een tikkeltje opstandige persoonlijkheid, zorgt ervoor dat we zeker weten dat we de komende jaren nog veel gaan zien en horen van Joram Krol. Het huidige fotografielandschap wordt volgens hem bepaald door een aantal fotografen en BN’ers, die louter succes hebben door het werk wat ze in het verleden hebben gemaakt of omdat ze de juiste mensen kennen. Zodoende zet Joram ter plekke een nieuw doel, zoals hij ook ooit zijn doel van het exposeren in het Groninger Museum spontaan neerzette. 

‘Ik zie hoeveel succes deze kleine kring heeft en hoe de aandacht daardoor verschuift naar de fotograaf als tv-persoonlijkheid. En ik vind dat een ongewenste ontwikkeling. Daarom doe ik nu een belofte: ik kom eraan! Ik gun iedereen het allerbeste, maar ik gun de fotografie ook het allerbeste. Daarom wil ik een tegengeluid laten horen, beelden maken die er echt toe doen. Ik praat nu openlijk over hoe ik het zie, maar dan hoor ik tegelijkertijd ook zelf wat ik hardop uitspreek en dat motiveert me om er meteen mee door te gaan. Deze passie is waarom ik fotograaf ben, hoe hard ik er ook voor moet werken.’ Kort na deze uitspraken moeten we ons gesprek dan ook staken. De fotograaf heeft vuur in zijn ogen en moet naar buiten om zijn tomeloze energie om te zetten in belangrijke beelden.  

Bekijk meer werk van Joram Krol via Instagram: @Joram_krol

Doeke
 

Over werken met de Fujifilm GFX100S

Hoewel Joram al vrij snel in het gesprek aangaf niet veel aandacht te besteden aan zijn materiaalkeuze, is het toch op zijn minst opvallend dat hij zijn straatportretten schiet met een middenformaat Fujifilm-camera. Vragen we naar hoe hij ooit tegen Fujifilm is aangelopen, valt meteen de naam Bert Sipkes. ‘Die man verdient het om dit interview genoemd te worden, hij heeft mij ontdekt, een richting gegeven en gemaakt als fotograaf. Hij heeft een fotozaak en is meer dan vriendelijk voor mij geweest.’ We gaan acht jaar terug in de tijd, toen Joram net begon met fotograferen en nog sleepte hij met een zware spiegelreflexcamera en een behoorlijk objectief. ‘Bert gaf me toen een FUJIFILM X-T1 met 35mm-objectief om te proberen. Het eerste wat ik merkte was dat mensen op straat me niet serieus nemen, omdat het een kleine en onopvallende camera is. Dat paste bij mij, omdat ik geen fotograaf ben wanneer ik over straat loop. De camera hangt niet standaard om mijn nek, maar zit in mijn tas tot het moment daar is.’ De kleine systeemcamera hielp Joram bij zijn manier van werken. ‘Er zitten niet overmatig veel knoppen op en toch kan ik alles met mijn handen bepalen, dat is wat mij aansprak in Fujifilm.’

Na deze kennismaking volgt al snel de overstap naar de systeemcamera’s van Fujifilm en niet lang nadat Fujifilm zijn vooruitstrevende GFX-lijn middenformaatcamera’s op de markt brengt, gaat Joram mee. ‘Nu ik bezig ben met het uitzoeken van mijn foto’s voor de aankomende expositie, zie ik dat de kwaliteit van mijn werk zo’n tweeënhalf jaar geleden in één keer omhoog ging.’ Dit was het moment dat Joram zijn snelle X-T3 inwisselde voor een FUJIFILM GFX50S. Daarna volgde de GFX100S, met dubbel zoveel megapixels. ‘Ik vervloek de GFX100S ook regelmatig,’ lacht Joram. ‘Ik mag best zeggen dat ik een doorgewinterde portretfotograaf ben, ik ben er iedere dag mee bezig, maar schiet ook regelmatig mis. De GFX100S is relatief traag…’ 

Het lijkt dan ook een onnodige uitdaging, straatfotografie met een middenformaat camera, zeker wanneer de fotograaf bij demonstraties en protesten overal bovenop duikt. Toch helpt juist de beperkte snelheid mee aan een succesvolle foto. ‘Je moet toch wat meer nadenken en de tijd nemen om een beeld te maken. Dat heeft mijn werk ten goede gedaan.’ En daarnaast, de camera mag dan trager zijn dan een gemiddelde systeemcamera, het is een oneerlijk vergelijk, daar het hier een middenformaat met meer dan 100 megapixels betreft. Vergelijken we de FUJIFILM GFX100S met andere middenformaat camera, is het ineens wel een compact en snel fotografiemonster. ‘Het is soms moeilijk, maar het is wel de eerste middenformaat camera die het mogelijk maakt om op mijn manier portretten te schieten op straat.’  

Kortom, het is een camera met unieke eigenschappen: ‘De sensor is super goed, het dynamisch bereik en de diepte die je krijg bij Fujifilm sensors zijn echt prettig. De resolutie en de details zijn uitzonderlijk. En er zitten niet onnodig veel knoppen op, wat maakt dat ik het beeld helemaal met mijn handen kan bepalen en intuïtief te werk kan gaan. Dat is wat bij mij past, dat maakt mijn werk echt.’

Info: fujifilm-x.com

afbeelding van Christel de Wolff

Christel  de Wolff | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Christel