Fotografeer wat je oog ziet!
Als fotograaf bekijk je de wereld op een andere manier. Overal waar je kijkt zie je unieke, interessante beelden die je onmiddellijk vast zou willen leggen. Maar op de een of andere manier lukt het je maar niet om die ideeën in je hoofd om te zetten in goede foto's. We geven je tips.
Bepaal de bron van je interesse
Waarom vindt je een bepaald beeld interessant? Is het een specifiek object? Is het de positie van bepaalde dingen ten opzichte van elkaar? Zijn het de kleuren die je ziet of hoe ze op elkaar reageren? Jij bent degene die gegrepen is door een bepaald beeld, zet dan ook alleen dat op de foto, zonder storende elementen.
Je oog heeft meer dynamisch bereik dan je camera
Dynamisch bereik heeft te maken met het zien van donker en licht op het hetzelfde moment. En alle schakeringen die daar tussen zitten. Wij zien dus veel beter dan onze camera. Stel dat je een persoon wilt fotograferen met op de achtergrond een zonsondergang. Jij ziet die persoon duidelijk, welke kleren er gedragen worden, de huidskleuren, alles. Maar je camera niet, door de belichtingscompensatie zul je alleen een contour fotograferen. Je zult dus zelf, door middel van b.v. een reflector en 1 of 2 stops overbelichten, het beeld naar jouw hand moeten zetten.
Diafragma controleren
Jij ziet een bepaald onderwerp wat je interessant vind, daardoor valt de achtergrond weg voor jouw blik. Maar de foto vertelt wat anders, die heeft storende elementen in de achtergrond vastgelegd die je zelf niet eens opgemerkt had. Om te zorgen dat je hoofdonderwerp echt het enige is wat opvalt moet je je diafragma aanpassen. Een groot diafragma (= klein f-getal) zorgt voor een wazige achtergrond, een kleine DoF (Depth of Field). En een klein diafragma (= groot f-getal) zorgt er dus voor dat je wel dingen op de achtergrond zult zien.
Bepaal je compositie zorgvuldig
Soms is het beter om in te zoomen voor het juiste beeld, soms kun je beter zelf dichter naar je onderwerp gaan en juist uitzoomen. Bepaal zorgvuldig wat de perfecte foto oplevert, hier zijn geen vaste regels voor. Een paar stappen naar links of naar rechts kunnen weer een heel ander beeld opleveren wat misschien nog veel mooier is! Een goede compositie maakt je foto uniek.
Zorg dat je er klaar voor bent
Een mooi fotomoment kan in twee seconden al weer voorbij zijn. Zorg er dus voor dat je je camera bij de hand hebt en dat hij goed ingesteld staat. Controleer telkens weer of je instellingen kloppen met de veranderende lichtomstandigheden. Dan ben je voorbereid wanneer de juiste gelegenheid zich voor doet.
Begrijp de belichtingsdriehoek
Als je de belichtingsdriehoek niet snapt, zul je nooit een goede fotograaf worden. Dus, hier komt 'ie nog een keer.
ISO: hoe gevoelig je camera is voor licht. Hoe hoger de ISO, hoe gevoeliger je sensor is Hoe gevoeliger de sensor, hoe hoger je de sluitertijd kunt zetten of hoe kleiner je het diafragma kunt maken. Maar pas op: een hoge ISO zorgt vaak voor ruis in je foto's.
Sluitertijd: de sluitertijd bepaalt hoe lang een beeld belicht wordt. Een langzame sluitertijd kan voor bewegingsonscherpte zorgen, maar laat wel veel licht in, waardoor je ISO naar beneden kan en je een kleiner diafragma kunt gebruiken. Een snelle sluitertijd bevriest beweging, maar laat minder licht naar binnen.
Diafragma: het diafragma bepaalt de grootte van de opening voor je lichtinval. Een groot diafragma (= klein f-getal) laat meer licht binnen dan een klein diafragma. Bij een groot diafragma krijg je een kleine scherptediepte en dus een wazige achtergrond.
Deze drie factoren moeten altijd op elkaar afgestemd worden. Als je de een hoger of groter maakt, zal de ander daarop aangepast moeten worden. Oefen hiermee en schrijf je instelling gewoon op en wat het resultaat daarvan op de foto was. Pas als je dit beheerst kun je je eigen foto's echt regisseren.
Standje automatisch?
Als je een dure camera koopt, wil dat nog niet zeggen dat je een betere fotograaf bent. Op alle DSLR camera's zitten volledig voorgeprogrammeerde instellingen waardoor iedereen kiekjes kan maken. Maar dat is nog geen fotograferen. Leer eerst om in de A(v) en S stand alles te controleren. Als je daarmee goede foto's kunt maken, ga dan echt in de M-stand fotograferen, zodat jij degene bent die echt alles controleert.
Let op de lichtinval
Als je door je zoeker de ideale compositie hebt bepaalt, wil dat nog niet zeggen dat je foto er precies zo uit zal rollen. Soms kun je een bepaalde lichtinval niet door je zoeker zien, maar zal die wel reflecteren in je lens, waardoor je rare flares kunt krijgen. Ook kun je rare reflecties krijgen als je b.v. fotografeert met een polarisatielens. Let hier dus goed op.
Controleer je instellingen
En blijf dat ook doen, continu. Want de lichtomstandigheden veranderen de hele tijd, dus zul je ook je instellingen daaraan aan moeten passen. Controleer de instellingen sowieso voordat je begint met fotograferen, maar ook tussendoor. Leer hoe je je histogram moet lezen en pas aan de hand daarvan je belichtingsdriehoek aan.
Oefenen
Het blijft het aller belangrijkste: oefenen! Begin makkelijk en maak het jezelf steeds moeilijker. Net zolang tot je je camera door en door kent en snel kunt inspelen op wisselende omstandigheden. Fotograferen is een kunst en kun je leren. Vooral door het gewoon te doen!