Een video maken met je fotocamera
Het is zelfs zo sterk, dat fotocamera’s veel ingezet worden voor videoreportages. Denk aan bruidsvideo’s, muziekclips en zelfs actiescènes voor films! Aan de kwaliteit ligt het dus niet. Toch zijn flink wat fotografen terughoudend in het gebruik van video.
Waarom zou je?
Natuurlijk hoef je de videofunctie van je camera niet te gebruiken, als je dat niet wil. Maar er is wat voor te zeggen. Soms is het lastig om in één beeld het verhaal te vertellen. Een video, waarin je verschillende momenten met elkaar combineert, kan dat dan vaak wel. Bovendien kan het leuk zijn om eens anders met beeld bezig te zijn, en hiermee te experimenteren. Zeker als je een beetje vastloopt op het inspiratie vlak, wat we allemaal weleens hebben, kan het je creativiteit een boost geven.
Instellingen voor video
Controleer even het menu van je camera voor je met video aan de slag gaat. Vaak kun je verschillende bestandsformaten kiezen, en ook de framerate instellen. De framerate geeft aan hoeveel beelden per seconde de camera vastlegt. Deze is in Europa meestal standaard 25 frames/sec. Verder is Mpeg een videoformaat dat door de meeste nabewerkingsprogramma’s uitstekend wordt gelezen, online gedeeld kan worden en op verschillende apparaten afgespeeld kan worden. De belichtingsinstellingen werken hetzelfde als voor foto’s. ISO, sluitertijd en diafragma hebben dezelfde invloed op het beeld. Uiteraard kun je ook voor automatische belichtingsinstellingen gaan.
Aan de slag met video
Net als bij fotografie, geldt ook voor video: jouw creatieve product, jouw keuze. Natuurlijk zijn er een aantal ‘regels’, die je in het begin houvast kunnen bieden. Qua compositie komen deze regels voor een groot deel overeen met die van fotografie. De regel van derden werkt bijvoorbeeld erg goed, net als kijkrichting (iemand kijkt het kader in in plaats van uit). Daarnaast is het een goed idee om de uitsnede af te wisselen. Dat betekent dat je een aantal shots van veraf neemt, een aantal medium en ook wat close ups (vooral daar waar emotie zit of gesuggereerd kan worden). Je kunt dit doen door verschillende objectieven te gebruiken, waarbij de brandpuntsafstand varieert, of in of uit te zoomen. Maar je kunt natuurlijk ook dichterbij lopen of verder weg gaan staan. Probeer tijdens het opnemen je beeld zo stil mogelijk te houden en niet in- of uit te zoomen. Vaak beweegt de camera dan teveel, waardoor het resultaat niet mooi is. Wees niet bang voor tijdsprongen. Kijkers zijn tegenwoordig al heel wat gewend, en vullen veel zelf in. Je hoeft dus niet elke stap helemaal uit te leggen. Dat is iets wat na wat oefening steeds natuurlijker zal gaan.
Nabewerken
Video vereist natuurlijk weer een heel andere manier van nabewerken. Om een fijne video te krijgen, kun je het beste verschillende opnamen met elkaar combineren, ook wel monteren genoemd. Daar komen weer hele andere computerprogramma’s bij kijken. Toch hoeft dit helemaal niet zo ingewikkeld te zijn. Er bestaan veel eenvoudige programma’s en zelfs apps, waarmee je gemakkelijk een video monteert. Laat je dus niet te snel afschrikken door de nabewerking.
Video is hartstikke leuk. Net als bij fotografie vereist het wat oefening, maar ook hier kun je steeds bijleren en al snel prachtige resultaten behalen.