Controleer je autofocus
Maar, om dat te doen moet je natuurlijk wel zeker weten dat je blind op de autofocus kunt vertrouwen. Je kunt het testen!
Autofocus
In principe is de autofocus op de meeste camera’s erg goed en nauwkeurig. Je kunt zelf bewegende onderwerpen ‘tracken’. Maar camera’s worden gemaakt in massaproductie, net als objectieven. Daarom is er een zekere mate van speling en fabrikanten zijn over het algemeen iets toleranter ten aanzien van de inregeling van autofocus dan de fotografen zelf. Om de afstellingen nauwkeuriger te doen zou deze per camera getest en ingeregeld moeten worden. Met de hand. Dat kan niet vanwege de grote aantallen, maar fabrikanten hebben daarom de mogelijkheid ingebouwd om het zelf te doen. Want als de focus net verkeerd ligt, bijvoorbeeld net naast het punt waarop jij scherp stelde, dan kan dat een foto doen mislukken. En dat is zonde, zeker als het een structureel probleem is.
Testen
Er zijn verschillende mogelijkheden om de autofocus te testen én - op de meeste midrange tot duurdere camera modellen - bij te stellen. Zoek naar ‘AF Fine Tune’ of ‘AF Micro Adjustment’ in het menu van je camera. Je kunt eerst even google hoe het bij jouw camera heet, en of je camera deze functie überhaupt heeft.
Zo werkt het
- Zet de camera op een stevig statief.
- Zet de image stabilization (beeldstabilisatie) functie van het objectief uit.
- Schakel (indien mogelijk) over op LiveView. Op het LCD scherm kun je vaak iets beter zien wat er precies gebeurt met het beeld.
- Positioneer het onderwerp (of je camera) zo dat het onderwerp gecentreerd in beeld is. Zet de camera op een enkel focuspunt, ook gecentreerd. Deze is vaak het meest nauwkeurig van alle focuspunten.
- Zorg dat je afstand tot het onderwerp niet meer is dan 50 keer de brandpuntsafstand. (bij 50 mm dus ongeveer 2,5 meter)
- Zet het diafragma zo wijd mogelijk open. Gebruik je LCD scherm om handmatig zo goed mogelijk scherp te stellen als je kunt.
- Schakel nu terug naar One-Shot AF. Let erop dat je camera niet beweegt. Als het goed is, zou de focusring niet moeten bewegen. Doet ‘ie dat wel, onthoud dan welke richting op. Als het dichter bij beweegt, dan ligt de focus vóór het punt waarop je wilde scherpstellen. Beweegt ‘ie verder weg, dan ligt de focus erachter.
Autofocus op de computer beoordelen
Nu kun je je foto’s beoordelen op de computer. Gebruik de 100% vergroting op het punt waarop je wilde scherpstellen. Ligt het scherptevlak meer naar voren, zodat bijvoorbeeld het puntje van de neus scherp is in plaats van de ogen? Dan heb je een front focusing probleem. Ligt de scherpte meer naar achteren, en zijn haarlijn en wang scherp? Dan heb je een back focusing probleem. Deze kun je aanpassen in je camera. Dat kan per objectief, als de afwijkingen voor verschillende objectieven wisselend is, of voor je camera zelf. Vergelijk resultaten met verschillende objectieven om te weten waar het probleem ligt.
Voorbeeld
De aanpassingen zijn per camera merk en model net iets anders. Deze is voor Canon, maar andere merken werken op een vergelijkbare manier.
- Ga naar menu
- Selecteer ‘Autofocus/drive’.
- Hier kun je kiezen of je de instellingen per objectief maakt, of in één keer tegelijk voor alle objectieven.
- Druk op ‘info’ en maak de aanpassingen om de focus goed te krijgen. Maak eventueel foto’s met verschillende aanpassingen (-10, 0, +10) om te kijken wanneer de scherpte goed is. Heeft je camera een front focusing probleem? Dan moet je richting de + bijstellen. Is er een back focusing probleem? Dan stel je richting - af.
Er zijn ook programma’s waarmee je dit kunt berekenen, zoals FocusTune. Maar zelf meten is weten, door het zelf te doen weet je uiteindelijk zeker dat de focus precies is waar die moet zijn.