5 manieren om beweging te fotograferen

Amy Schutte 3498

Veel onderwerpen die interessant zijn voor fotografie bewegen in meerdere of mindere mate. Je kunt verschillende dingen met die beweging doen in fotografie. Elke manier geeft een heel andere eindresultaat, een ander soort foto. Kies van tevoren hoe je de beweging in beeld wilt brengen. Om je te helpen kiezen, zetten we er vijf op een rij.

Beweging bevriezen

In veel gevallen kiezen we ervoor om de beweging te bevriezen. Op die manier worden details goed zichtbaar in beeld gebracht, mits je foto scherp is natuurlijk. Het leuke eraan is dat je een onderwerp op een andere manier ziet als je in werkelijkheid deed. Zeker bij snel bewegende onderwerpen is het vaak niet mogelijk om details te onderscheiden, maar in de foto kan dat wel. Hiervoor kies je een snelle sluitertijd, de handregel is sneller dan de brandpuntsafstand waarop je fotografeert bij fullframe, dubbel dat getal bij APS-C.

beweging bevriezen

Bewegingsonscherpte

Zoals de naam als zegt, wordt het bewegende onderwerp onscherp in de uiteindelijke foto. Het verandert in een veeg of waas. Het effect hiervan kan heel dynamisch zijn, bijvoorbeeld bij sport. Of het kan juist rust aan een foto geven, in een drukke stad. Bewegingsonscherpte in water is heel populair, bij veel beweging (bijvoorbeeld een waterval) wordt het water zachter en krijgt het een melkachtige, witte waas. Om dit effect te krijgen moet je de sluitertijd wat langer zetten. Hoe langer de sluitertijd, hoe onscherper het effect. Het licht aan het objectief en de brandpuntsafstand vanaf welk punt je bewegingsonscherpte krijgt. Leer je objectieven daarom goed kennen. Overigens kun je, wanneer je met langere sluitertijden fotografeert, altijd het beste een statief gebruiken. Zo voorkom je dat er ook nog camera shake in je foto sluipt.

beweginsonscherpte

Meetrekken (panning)

Dit werkt eigenlijk hetzelfde als de bewegingsonscherpte, alleen beweeg je nu de camera met het onderwerp mee, terwijl je een foto maakt. Als je de techniek onder de knie hebt, is het onderwerp scherp en de achtergrond onscherp. Er ontstaan een soort strepen in de richting waarin je de camera bewoog, wat de foto ‘beweging’ geeft. De werkwijze en sluitertijd zijn min of meer hetzelfde als bij bewegingsonscherpte, de camera beweeg je met de snelheid van het onderwerp. Dit werkt vaak niet voor erg langzaam bewegende onderwerpen.

panning

Meerdere foto’s samenvoegen

Als je geen lange sluitertijd kunt kiezen, bijvoorbeeld omdat het te licht is buiten en je foto dan overbelicht zou raken (en je geen ND filter bij de hand hebt), kun je meerdere foto’s samenvoegen in een nabewerkingsprogramma als Photoshop of Lightroom. Dit wordt ook vaak gedaan om sterrensporen te fotograferen, waarin de sterren als strepen tevoorschijn komen in de richting van de draaiing van de aarde. Hiermee verminder je ruis en vervuiling van ander licht, en je kunt overdag toch het lange sluitertijden effect bereiken. Zet je camera hiervoor op statief en beweeg hem niet: gebruik bij voorkeur een afstandsbediening. Maak foto’s met voldoende interval, zodat het één geheel wordt bij het samenvoegen. Kies eventueel al een wat langere sluitertijd.

Timelapse

Een timelapse is ook een serie van foto’s, gemaakt vanaf hetzelfde punt van een bewegend onderwerp. (Dat kan ook licht of de zon zijn). De foto’s worden achter elkaar samengevoegd tot een bewegend filmpje, waarin je versneld iets ziet gebeuren wat normaal veel langer duurt. Dit wordt veel gebruikt voor zonsop- en ondergangen, het invallen van de nacht in een stad, etc. Ook kunnen hele lange projecten in een timelapse worden opgenomen, zoals het groeien van een bloem of het bouwen van een huis. Het grote verschil is dat je eindresultaat hier bewegend beeld is en geen foto. Zorg dat je belichtingsinstellingen en scherptepunt hetzelfde blijven tijdens de timelapse, voor een prettig resultaat.

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy